In de eerste anderhalf jaar na de Duitse inval, dus tot eind 1941, ging het met de Nederlandse economie eigenlijk veel beter dan over het algemeen wordt aangenomen. Na enige tijd begonnen Duitse instanties en vooral de Wehrmacht zoveel orders te plaatsen bij het Nederlands bedrijfsleven dat hier een forse groei ontstond. Door de crisis en de Duitse inval was het aantal werklozen hoog opgelopen, maar na een half jaar al meldde rijkscommissaris Seyss-Inquart trots dat de werkloosheid in Nederland ‘was opgelost’. Pas veel later stortte de productie in, door gebrek aan grondstoffen en vooral door naar Duitsland werden afgevoerd om daar te werken.