De zestienjarige Ryan Delaney heeft een studiebeurs gewonnen, maar deze is niet volledig, dus heeft hij een vakantiebaantje nodig om zijn universiteitskosten te betalen. En hoewel hij nog geen achttien is, niet kan zwemmen en nog nooit op kamp is geweest, slaagt hij erin een baan te krijgen als kampadviseur. Maar zijn moeder zorgt ervoor dat hij zijn jongere broer, Sullivan, meeneemt naar het kamp, omdat ze niet voor hem kan zorgen terwijl ze aan het werk is. Maar het kamp blijkt moeilijker te zijn dan zowel Ryan als Sullivan dachten; en terwijl ze hun strijd voeren, leren ze over elkaar, zichzelf en wat ze samen kunnen doen.