In 1975, aan het einde van de Culturele Revolutie, werd Xiu Xiu, dochter van een kleermaker uit Changdu, naar het platteland gestuurd als onderdeel van massale heropvoedingsmaatregelen. Zij is een van de laatste van de ongeveer zeven en een half miljoen jonge intellectuelen die op deze manier in dienst van de revolutionaire beweging staan. Xiu Xiu moet paarden houden en krijgt dan een vrouwelijk cavaleriebataljon toegewezen. Maar dit bataljon bestaat al lang niet meer en niemand zal haar ooit komen halen. Haar instructeur is een Tibetaanse herder, Lao Jin.